Alles wat je hier kunt lezen, zul je waarschijnlijk nog nooit elders tegengekomen zijn omdat het allerhande weetjes zijn die onder de waterlijn bleven wegens niet spectaculair genoeg voor kranten en tijdschriften, maar wel interessant en aangenaam is om te lezen
Schrijf U hieronder in om verwittigd te worden van elk nieuw artikel dat verschijnt.
Gene Francis Allan Pitney werd geboren op 17 februari 1940 in Hartfort als middelste van vijf kinderen. Hij werd grootgebracht in het nabijgelegen Rockville, waar hij les kreeg op piano, drums en gitaar. Hij was een ongewoon en eenzaam kind dat niet American Football speelde met zijn vrienden, maar zich amuseerde door te jagen op muskusratten, nertsen en wasbeertjes die hij vilde en opzette.
Hij studeerde voor electrotechnicus en op school trad hij voor het eerst op. Nadien trad hij op met een groepje The Embers en nog later als duo Jamie en Janie (Gene Pitney en Ginny Arnell. Daarna maakte hij zijn eerste plaatjes onder de naam Billy Bryan maar toen de platenmaatschappij hem voorstelde om voortaan de naam Homer Muze te gebruiken, besloot hij verder te gaan onder zijn eigen naam. Hij verdiende zijn eerste goede geld met het schrijven van “Rubber Ball” voor Bobby Vee maar tekende met zijn moeders’ naam Orlowski omwille van contractuele belangenconflicten. Nadien schreef hij ook “Hello Mary Lou” waarmee Ricky Nelson een grote hit scoorde.
Dan kwam hij in contact met Aaron Schroeder, de eigenaar van het Musicor label waar Gene voortaan meerdere hits zou opnemen. Er kwam een samenwerkingsverband tussen het duo Schroeder/Wally Gold en dat andere gouden duo Burt Bacharach/Hal David. De hits volgend mekaar op maar toen in 1964 de Engelse invasie van popgroepen Amerika overspoelde begon zijn succes te tanen, maar in de UK bleef hij populair. Daarom stak hij de plas over om te touren, en daar werd zijn publiciteitsagent gebeld door de Rolling Stones manager Andrew Loog Oldham vanuit Parijs met de vraag of hij niet wilde meespelen bij een paar opnames van de Rolling Stones die nog in kinderschoenen stond. Samen met Phil Spector (die de sambaballen hanteerde) speelde hij mee op “Little by Little” en “Not fade away”. Jagger/Richards schreven de hit “That girl belongs to yesterday” voor hem. Zo kwam hij ook in contact met Marianne Faithfull, de toenmalige vriendin van Jagger en kreeg een kortstondige relatie met haar.
Gene keerde in 1966 evenwel terug naar de States om te huwen met zijn jeugdliefde Lynne Gayton waarmee hij drie kinderen kreeg en gehuwd bleef tot aan zijn dood in 2006. Gene’s stembereik ging over drie octaven.
Het componistenduo Aaron Schroeder/Wally Gold bewerkten de klassieker O’ Solo Mio voor Elvis Presley tot “It’s Now Or Never” , zijn grootste hit. Op dezelfde manier bewerkten zij Pathétique van Tjaikowski tot “Take Me Tonight” voor Gene.
Gene’s hit “It Hurts To Be In Love” werd eerst opgenomen door Neil Sedaka maar werd weerhouden door RCA omdat de opname gebeurd was in een studio buiten RCA. De opname werd overdubbed met Gene’s stem en werd een grote hit. Opmerkelijk was dat Neils’ vrouw Leba samen met Toni Wine en Helen Miller (die de tekst schreef) samen instonden voor de backing vocals. https://www.youtube.com/watch?v=stzl0yHUcOw
Vrijwel niemand kent de dag van vandaag nog deze opmerkelijke Vlaming, afkomstig uit Kalmthout, die carrière maakte in de ruimtevaart in Cape Canaveral, USA. Cape Canaveral was de lanceerbasis voor de raketten, maar veranderde tijdelijk van naam van 1963 tot 1973 in Cape Kennedy naar aanleiding van de dood van President Kennedy. Maar laten we beginnen met te vertellen hoe Karel (later Charlie voor “the incrowd”) Bossart daar terecht kwam en de concurrent werd van Wernher Von Braun als raketontwerper.
Geboren op 9 februari 1904 in Antwerpen ondervonden zijn ouders, een onderwijskoppel dat hij begaafder was dan zijn kameraden in het lager onderwijs en daarom besloten zij hem thuisonderwijs te geven. Daardoor slaagde hij al op zijn 16de voor het toegangsexamen voor de ULB waar hij op zijn 21ste afstudeerde als mijningenieur. Met een studiebeurs trok hij richting de VS om zich te bekwamen in de vliegtuigbouw. Op zijn 23ste studeerde hij af als Master, vervulde daarna zijn dienstplicht in België, waarna hij emigreerde naar de VS en ging werken bij Sikorsky (bekend van helicopters) Aircraft Corporation.
Via omzwervingen bij Vultee Aircraft waar hij meewerkte aan supersonische vliegtuigen, kwam hij terecht bij Convair, die werkten aan intercontinentale raketten. Daar kreeg hij de leiding voor de ontwikkeling van een nieuwe raket die moest concurreren met de Sovjet-Russische raket R7 van Koroljov in de race naar de ruimte en de maan in het bijzonder. Hij noemde zijn nieuw ontwerp de Atlas raket, naar de Griekse god, die de aarde op zijn schouders torste.
Tegelijkertijd was er ook de concurrentie met Wernher Von Braun die in opdracht van de NASA werkte in diezelfde race en die minachtend keek naar Bossarts ontwerp. Het ontwerp van Bossart was heel merkwaardig, innovatief en eenvoudig in tegenstelling tot de uiterst zware “kamion met aanhangwagens” van Von Braun, de meertrapsraket, aangedreven door heel zware motoren, die enorm veel brandstof meesleurden om in de ruimte te geraken. Bossart opteerde voor het “ballontank”-principe: hoe hoger de raket raakte, hoe meer brandstof verbrandde, des te lichter werd de raket om verder op te stijgen. Hiervoor kreeg hij de medewerking van een andere Peenemünde veteraan, Krafft Ehricke die ook in onmin leefde met Von Braun. Ehricke en Bossart konden het goed met mekaar vinden en het was Ehricke die de tweede rakettrap plaatste boven de Atlas en Bossart zo de oplossing bood om te ontsnappen aan de zwaartekracht van de aarde.
Als Von Braun verneemt dat de NASA ook laaiend enthousiast is over het concept van het duo Bossart-Ehricke en daarvoor aanzienlijke fondsen toegeschoven krijgt, ontstaat de clash Von Braun-Bossart. Het team Von Braun is helemaal sceptisch over Bossarts ballonprincipe dat ze een confrontatie aangaan in San Diego, waarbij de ijdele Von Braun zijn secondant Willi Mrazek afvaardigt om Karels raket te gaan inspecteren buiten de vergaderzaal, die klaarlag om verder afgewerkt te worden. Daarbij overhandigde Karel een zware hamer aan de Duitser met de uitnodiging om zo hard mogelijk op de metalen romp te slaan. Toen die romp geen krimp gaf, zei Karel: “maar Willi, sla eens echt zo hard je kan”, waarop Willi een stap achteruit zette om met al zijn geweld te meppen op de metalen wand. Hij klopte er een bluts in maar de tank nam direct zijn oorspronkelijke vorm aan, terwijl alle omstaanders begonnen te schaterlachen. Door dit incident waarbij Von Brauns eerste man belachelijk gemaakt werd, zouden beide teams nooit samenwerken. De verstandhouding met Von Braun was al niet optimaal te noemen en zakte hiermee onder het nulpunt.
Dankzij Atlas wist de Verenigde Staten de USSR bij te benen om de race naar de maan te winnen. En Bossarts Atlas raket wordt nog tot op heden nog altijd gebruikt om de ruimte te verkennen. De laatste Atlas V raket werd gelanceerd op 16 oktober 2021 om op onderzoek te gaan naar asteroïden rond Jupiter.
Karel Bossart is op 3 augustus 1975 thuis in La Jolla USA overleden tengevolge een maagbloeding.
Bron: Voorbij de Maan, België en de ruimtevaart van Cynrik De Decker
Wie nog nooit gehoord heeft van Randy Newman, moet zijn naam maar eens googelen en hij zal versteld staan van wat die man allemaal gepresteerd heeft op muzikaal gebied. Hij heeft het dan ook meegekregen met de genen want in zijn familie zitten bekende componisten zoals Lionel en Alfred Newman.
Zelf leerde ik hem kennen halfweg de jaren ’70 vorige eeuw toen ik op de radio zijn “Mr. President” hoorde en dat klonk zo fris en vernieuwend in mijn oren, dat ik direct op zoek ging naar de uitvoerder en de bijhorende lp (Good Old Boys). Omdat ik de hele lp prachtig vond, kocht ik ook de voorgaande lp “Sail Away”, waarvoor John Lennon en Harry Nilsson positieve liner notes leverden op de hoes. Harry zong zelfs een hele lp vol met Randy’s composities: “Nilsson sings Newman”. Verder opzoekwerk toonde aan dat Newman in de jaren ’60 zijn sporen al verdiend had door songs te schrijven voor gevestigde waarden zoals Gene Pitney, Jerry Butler, Alan Price, Eric Burdon, Erma Franklin, Vic Dana en Irma Thomas, Judy Collins, Three Dog Night. Daarop besloot hij het zelf te wagen om zijn eigen nummers te vertolken, beseffend dat hij een eigen sound had met een zeer herkenbare (geraspte) stem en daarom noemde hij zijn eerste lp: “Randy Newman creates something new under the sun”, maar die verkocht voor geen meter. Binnen de kortste keren werden zijn nummers gecoverd door diverse artiesten. Daardoor werd hij wel meer en meer ontdekt door een beperkt publiek, maar een grote populariteit zou “bompa Randy” nooit krijgen bij de jeugd. Daarvoor had hij niet de présence, evenmin als John D. Loudermilk, die andere songleverancier voor veel uitvoerders, ook omwille van zijn uiterlijk. Newman wist zich ook te omringen met uitstekende muzikanten die mee zijn unieke geluid bepaalden, zoals Ry Cooder, Jim Keltner, Earl Palmer, Milt Holland, Russ Titelman, Clarence White, Gene Parsons en een producer uit de duizend: Lenny Waronker.
Om meer zaad in ’t bakje te krijgen wierp hij zich op het componeren van soundtracks. Hollywood, here I come ! En met succes. Niemand heeft ooit zoveel Grammy’s en Emmy’s verzameld als Randy, maar toch had hij alle hoop al opgegeven om ooit nog eens een nominatie te kunnen verzilveren als een Oscar. Zelf bleef hij er stoïcijns bij en grapte dat hij er wel eens eentje zou krijgen uit medelijden of postuum voor zijn hele oeuvre. Maar op het moment dat hij het totaal niet meer verwachtte, wint hij toch een Oscar voor “Best Original Song”. Jennifer Lopez had zijn naam nog niet volledig uitgesproken , als er een gigantisch applaus losbarstte. Newman was aangeslagen en prevelde bedremmeld een “dankuwel” en terwijl hij de muzikanten van het orkest bedankte, stonden die allemaal spontaan recht om naar hem te applaudisseren, terwijl dat helemaal niet mocht. En dat was belangrijker voor hem dat hij zag dat hij gerespecteerd werd door de musici. De jaren nadien bleef hij de Oscar Nominaties aaneenrijgen.
Wat de meeste mensen wel kennen van hem, maar niet altijd weten dat het van hem is, is de Nederlandstalige versie van zijn Toy Story-hit “You’ve got a friend in me”, door Arno gebracht als “Jij bent een vriend van mij”. Niet toevallig dat ze Arno hiervoor vroegen, want hij heeft hetzelfde stemtimbre als Randy.
Bronnen: Boek “Randy Newman” van Wouter Bulckaert ISBN 978 94 62673 24 en SecondHandSongs op internet.
Bij toeval kon ik vrijdagavond 28/01/2022 het concert van De Great Pretenders meemaken en deze avond zal mij nog lang heugen, zo was ik onder de indruk van hun vocale kwaliteiten. Vanaf de eerste noten was het volop genieten. Lang geleden dat ik nog van een optreden versteld stond. Deze mensen brachten live muziek en het verschil met aan knopjesdraaiende molenwiekende platenruiters was immens groot, een streling voor oog en oor. Dit quintet bestaande uit een bas (Marc Meersman), een bariton (Joris Derder), en drie tenoren (Adriaan De Koster, Frank François en Henk Pringels, allemaal klassiek geschoold, waagde zich aan muziek uit de jaren ’50, ’60 en ’70. Hun liedjeskeuze kon onmogelijk compleet zijn, maar was zeker perfect, qua ritme-afwisseling en liet verveling geen kans. Oké Marc Meersman heeft een prachtige basstem maar om een hele avond naar hem luisteren zou mij niet blijven boeien, maar deze geblende stemmen waren fris en verrassend. Tenor De Koster deed mij onmiddellijk denken aan de zoetgevooisde klanken van Sam Cooke en begon die toch wel Chain Gang te zingen zeker. Cooke’s Cupid liet hij over aan zijn compagnon Frank François.
Een greep uit hun programma: Ramona, Only You, Twilight Time, Smoke Gets In Your Eyes, That’s Amore (Dean Martin), Harbor Lights, Little Darlin’ (Diamonds en Presley), Remember When (uitschieter van The Platters door De Koster!), When (Kalin Twins), Just A Gigolo (Louis Prima), Sugar Baby Love (Rubettes), Music To Watch The Girls Go By (Andy Williams), Cupid, Chain Gang, Loves Me Like A Rock (Paul Simon), Chanson d’Amour (Manhattan Transfer), The Lion Sleeps Tonight (The Tokens), Silhouettes (Herman’s Hermits), een medley van The Book of Love/Blue Moon/Do You Wanna Dance/Chantilly Lace en natuurlijk het obligate The Great Pretender van The Platters waarmee ze hun concert openden.
Als ik dan toch enige vorm van kritiek moet geven dan waren het de bindteksten die Meersman ten berde bracht, kinderachtig en potsierlijk….niet alle senioren lijden aan een begin van dementie. André Rieu vertoont hetzelfde gedrag bij zijn optredens. Beter ware geweest dat Meersman wat achtergrondinformatie zou geven bij hun songs, zoals Willy Claes deed bij zijn concerten.
Als de beroemde rocker/producer Peter Koelewijn zegt: “als ik hun cd niet gratis gekregen had van hun boekingskantoor, was ik deze zeker gaan kopen”. Om dit uit de mond te horen van een Hollander is heel uitzonderlijk. 😂
Hier kun je een impressie zien van deze uitmuntende groep:
Prachtige close harmony songs en individuele nummers van deze heren. Lijkt mij idd de moeite waard.
Doet mij denken aan zeer lang geleden filmbezoeken met mijn ouders in de Roxy in Temse. Waar vóór de film begon tracks van Sam Cooke werden gespeeld. Jaren later heb ik 2 cd’s van hem gekocht met zijn greatest hits, spijtig dat hij zo jong vermoord is.
Elke muziekliefhebber linkt de naam Shorty Long aan de hit “Here Comes the Judge”, maar er is nog een tweede Shorty Long, die piano speelde op de eerste RCA-studio-opnames van Elvis Presley in het jaar 1956.
De jongste van de twee was de Amerikaanse soulzanger, Frederick Earl Long, geboren in het Amerikaanse Birmingham op 20 mei 1940. Frederick werd opgemerkt door Gwen Gordy (zus van Berry) en haar man Harvey Fuqua. Zij brachten hem bij Berry’s Motown label, waarop hij zijn eerste opname maakte “Devil with the Blue dress on”, later bekend geworden door Mitch Ryder and the Detroit Wheels. Maar Shorty, zoals hij zich liet noemen, had zijn grootste hit in juli 1968 met “Here Comes the Judge”, en bereikte hiermee de 8ste plaats van de Bilboard 100. Helaas verdronk hij een jaar later op 29 juni samen met zijn vriend toen zijn boot crashte op de Detroit rivier in Michigan.
De oudste Shorty Long heette eigenlijk Emidio Vagnoni en werd geboren op 31 October 1923 in Reading, Pennsylvania. Hij begon op 14-jarige leeftijd klassieke muziek en viool te studeren. Later speelde hij ook accordeon en country viool (fiddle). Als tenor nam hij verschillende singles op in de jaren ’40 en als leider van The Santa Fe Rangers trad hij op in de film “Powder River Gunfire” in 1948. Samen met zijn vrouw Dolly Dimples trad hij op in country-muziekshows in Pennsylvania waar hij zich gesetteld had. En zoals reeds gezegd, speelde hij piano op de eerste RCA-singles van Elvis. Shorty overleed op 25 October 1991.
Iedereen of toch heel velen onder ons hebben de Coca-Cola promo clip gezien in 1996 waarbij de secretaresses mekaar verwittigen om tijdens de break de atletische bouwvakkers aan het raam te bekijken:
De song “I just want to make love to you” werd gezongen door Etta James, maar de song zelf die door velen gecoverd werd (ik ken 132 versies) werd geschreven door Willie Dixon. De originele uitvoering was van Muddy Waters in 1954, maar wat weinigen weten is dat het lied gecomponeerd werd door de grandioze Willie Dixon. Wie nog nooit gehoord heeft over deze uitzonderlijke man, moet zijn naam maar eens Googlen, hij zal versteld staan hoeveel topartiesten uit de jaren ’60 schatplichtig zijn aan deze man, en dat waren niet van de minsten, zoals The Rolling Stones met hun uitvoering van “Little Red Rooster”. Als notoire bewonderaars van de Chicago Blues trokken ze naar de Chess studio om daar de “lucht” op te snuiven. Hun verwondering was totaal toen ze aan de klusjesman-schilder uitleg vroegen en bleek dat dat Muddy Waters was, uitgerekend het uithangbord van de blues met als hits: The Hooche Coochie man, You need love, Just make love to me, allemaal composities van….jawel Dé Willie.
Willie deed bijna alles, piano, basspeler, arrangeur, bandleader van de studio-muzikanten, componist en zakenman, want hij had zijn zaakjes goed op orde door een muziekfirma te stichten: The Hoochie Coochie Music, heden ten dage gerund door BMG. Wie ook zijn “genius” erkende was de Rock ’n Roll pionier Chuck Berry. Sla er zijn discografie maar op na en je zal Dixon aantreffen als bassist op vele nummers zoals Maybellene, Thirty days, No money down, Brown eyed handsome man, You can’t catch me ….
Wie de man zelf aan de bas bezig wil zien:
Mijn adoratie voor deze invloedrijke blues-pionier begon toen ik zijn compositie hoorde: “I love the life I live”. Het werd meteen mijn lijflied:
Dit is zijn eigen heruitgave op de cd Hidden Charms, bekroond met een Grammy in 1988. Wie deze cd in zijn bezit wil krijgen, moet er wel een goeie vijftig euro voor veil hebben. Vergis u niet, via Amazon is het goedkoper, maar de verzendkosten bijgerekend, kom je op hetzelfde uit.
Ik weet niet meer welk jaar het was toen op de Antwerpse boekenbeurs mijn oog viel op een klein boekje met de titel: You can’t judge a book by the cover, wat wilde zeggen dat er meer schuilt achter een hoesje, refererend naar originals van songs. Het was de eerste editie uit 1987 van Arnold Rypens’ Originals boek(*). Inmiddels gaf hij 5 edities uit en kun je het ook raadplegen op internet. Waarom vermeld ik dit? De titel was een lied van jawel…Willie Dixon, wat meteen aangeeft welke waarde ook Rypens aan Dixon’s repertoire geeft.
Eén van de opmerkelijkste covers vind ik nog altijd Whole lotta love van Led Zeppelin, die hun riff gingen zoeken bij You need love van Dixon, alhoewel zij Dixon niet erkenden als componist en hun eigen naam claimden voor auteursrechten:
Voor wie zich afvraagt hoe de Stones kennis maakten met het repertoire van Dixon, de voormalige sparringpartner van wereldkampioen boksen Joe Louis: het was hun eerste manager Giorgio Gomelsky, eigenaar van de Crawdaddy Club waar de Rolling Stones het huisorkestje was, en die Amerikaanse bluesbands naar de UK haalde, onder andere Willie Dixon in 1963 en 1964. Bij deze gelegenheden liet Dixon tapes achter van hem, waarvan de Stones gretig gebruik maakten. The Yardbirds waren de opvolgers van de Stones, die ook door de bluesmicrobe aangestoken werden, vooral Eric Clapton. De blues waren de wortels van de Amerikaanse muziek en Willie maakte daar deel van uit.
(*) Arnold Rypens uit Boom is een radiopresentator, bluesliefhebber en reisorganisator naar Amerika. Alles begon toen zijn dagelijks radioprogramma Pili Pili rond halfnegen veel publieke respons kreeg, waarin hij op zoek ging naar de herkomst van elke song. Tijdens het Blues Peer festival vulde hij als d.j. de gaten op om de formaties de tijd te geven om plaats te maken voor de volgende muziekgroep die zich dan opstelde. https://www.originals.be/nl
Iedereen komt tijdens zijn loopbaan wel eens in aanraking met jaloezie, jobnijd, achterbaksheid, vleierij, vriendjespolitiek, gekonkel achter de schermen, sjoemelen. Zelf heb ik het drie keer meegemaakt, één keer dat ik duidelijk wist wie er bij betrokken was, maar twee keer dat ik het pas te weten kwam nadat ik de firma verlaten had. Maar niet elke tweestrijd haalt de geschiedenisboeken zoals bij de generaals Patton en Montgomery. Sommigen komen het zelfs nooit te weten wie hen benadeelde, zoals Joseph Rochefort. Zijn naam zegt u waarschijnlijk niets, maar weet wel dat deze man aan de basis lag van de overwinning van de Amerikanen op de Japanners in de slag om Midway.
Joe (zijn roepnaam) was als codebreker (cryptograaf) werkzaam tijdens Wereldoorlog II. Een collega-officier merkte zijn aanleg voor kruiswoordraadsels en bridge op en beval hem aan voor cryptoanalyse bij de Marine. Eén van zijn sterke punten was dat hij een verbazend goed geheugen had voor plaatsen, woorden en codes. Hij rapporteerde onrechtstreeks aan admiraal Chester Nimitz, die de vloot leidde in de Stille Oceaan. Rochefort herinnerde zich dat AF de code was voor Midway. Maar zijn onmiddellijke overste in Washington, admiraal John Redman was niet overtuigd waarop Rochefort zei: “wat een clowns”. En zoiets wordt nooit in dank afgenomen, en ik kan het weten want mijn gebrek aan tact of noem het spontane eerlijkheid, heeft mij ook dikwijls parten gespeeld. Niettemin kon Rochefort Nimitz overtuigen tot grote woede van Redman. Gelukkig maar want nadien eerde Nimitz Rochefort tijdens een stafvergadering door te zeggen: “Een groot deel van onze overwinning bij Midway komt deze officier toe”. Deze uitspraak was de enige beloning die Rochefort zou krijgen, want toen hij werd voorgedragen voor de “Distinguished Service Medal” werd deze geblokkeerd door Russell Wilson.
Ook haalde hij nog een succes door de landing van de Japanners op Guadalcanal te ontdekken, zodat die kon beantwoord worden door de Amerikanen. Maar voor Washington was Rochefort allesbehalve de held, maar een koppige, opstandige ezel waarvoor niemand sympathie had. Hij werd carrièrregewijs op een zijspoor gezet en hard en kleingeestig behandeld. Toch werd hij in het najaar van 1944 gerehabiliteerd door hem de leiding te geven over een “Strategic Intelligence Unit” in de Stille Oceaan. Hij overleed in 1976 zonder dat hij een onderscheiding mocht ontvangen.
Pas in 1985 werd hem de onderscheiding postuum toegekend, die hem in 1942 geweigerd werd. Rochefort was als persoon niet onvervangbaar, maar wat hij bereikte met de gebrekkige middelen waarover hij toen beschikte, is bewonderenswaardig.
Er was eens midden jaren ’50 een platenhandelaar in Antwerpen, die drie zonen had, ook behept met de muzikale microbe Albert, René en Jozef meegekregen van hun vader Van Hoogten. Beginnen alle sprookjes zo niet? René stak de plas over om paarden te gaan fokken in Amerika. Maar als het bloed spreekt, begint René liedjes te componeren en sticht een muziekuitgeverij Maxwell en neemt songs op onder het pseudoniem Ray Maxwell. Tevens richt hij het platenlabel Moonglow op (The Righteous Brothers hebben er nog bij opgenomen) en nog een tweede muziekuitgeverij Class Music. Albert zat ook niet stil en opende zelf een platenzaak Ronny en door het contact met zijn broer René importeerde hij Amerikaanse plaatjes en jukeboxen, en richtte ook een platenlabel op Ronnex Records. Moonglow van René was een “zoon” van Ronnex Records. Jozef (Jos) daarentegen hield zich bezig met de administratieve kant van de zaken. Omdat de Vlaamse markt tot dan toe gewoon was om Nederlandstalige hits te horen, begonnen die zangers ook de Engelstalige hits te kopiëren, hetzij met een vertaling of een identieke cover. In die tijd was het dan ook normaal dat er drie of vier verschillende versies van dezelfde song verschenen. Tegelijkertijd begon Albert ook liedjes op te nemen met eigen artiesten, zoals Freddy Sunder, Burt Blanca (Norbert Blancke), Tino Serlet en Dan Ellery.
In België werden de Moonglow opnames van The Righteous Brothers uitgebracht op het Ronnex label,: “By arrangement with Moonglow Records – Hollywood – California”, zoals u op bijgevoegde afbeeldingen kunt zien. Dat gebeurde o.m. voor “Unchained melody”. Er worden geen namen vermeld voor het arrangement. Op de b-zijde daarentegen “Hung on you”wordt Jack Niztsche als arrangeur vermeld. “Hung on you” is een compositie van het trio Phil Spector – Gerry Goffin – Carole King. Ook de andere opnames van de Righteous Brothers verschenen bij ons op het Ronnex label. Hun bekendste opnames stonden later ook op de dubbel Polydor LP in de reeks “Quality Sound Series” nr2670 246 met als titel: The Best of Ike & Tina Turner, The Ronettes, The Crystals, Righteous Brothers and others. By courtesy of Phil Spector International.In België was Moonglow een nevenmerk van Ronnex, waarop aanvankelijk ook Rocco Granata en Louis Neefs opnamen. Ook het “billig label”Teeny records, dat covers van bekende hits uitbracht, was eigendom van Albert Van Hoogten. Bekende uitvoerders zongen er onder een pseudoniem de cover, die soms wonderbaarlijk op het origineel leek.
Freddy Sunder is een apart verhaal op Ronnex. Freddy, toen nog Fritz Sundermann, speelde tijdens een jamsessie in het Antwerpse Billard Palace terwijl Albert van Hoogten in de zaal zat en hij nodigde hem uit naar de hoofdzetel van Ronnex in de Van Wezenbeekstraat. Albert stelde hem voor om een song van Hank Williams op te nemen (Kawliga) dat in de States hoog scoorde in de uitvoering van Champ Butler. Freddy gaf er een eigen draai aan en noemde het Kawliga Boogie, alhoewel er weinig boogie in terug te horen is. Ook zei men hem de naam Freddy Sunder aan te nemen omdat die “Amerikaans” klonk terwijl zijn eigen naam Duits klonk en dit zo kort na de oorlog, was niet aan te raden want dat lag nog gevoelig bij veel mensen. Freddy’s muzikale carrière was vertrokken maar klapte als een pudding in mekaar van zodra het publiek te weten kwam dat hij Belg was van de Antwerpse Seefhoek, en hij werd dan maar sessie-muzikant (Eenzaam zonder jou, Sans toi Mamie, Kiliwatch) en vaste medewerker van de BRT Big Band onder leiding van Francis Bay.
Ook opmerkelijk waren de Ronnex opnames met de zwarte Belgische Amerikaan Jack Hammer met Twist Talk, Kissin’ Twist en The Wiggle.
En dan start Albert met het eerste Belgische popblad “Song Parade”. Maar zoals het gewoonlijk gaat als de zaken goed draaien zien anderen er ook brood in en komt er concurrentie om de hoek loeren, met popblad Jukebox door uitgever Jan Torfs, gevestigd in Mechelen, en Fast Records opgericht door Jean Meeusen, een DJ en medewerker van Song Parade.
Een ander verhaal is dat van onze Belgische Italiaan Rocco Granata. Marina, zijn wereldsucces is opgenomen in de Decca studio’s in Jette, door aandringen van Jules Nijs, zijn toenmalige manager, die jukeboxen verkocht en uitbater was van dancing De Witte Molen in Aarschot waar Rocco opgetreden had.
“Marina” kwam, zoals dat toen meer gebeurde, in een beperkte oplage uit op het label “Tonalty” van jukeboxverkoper Nijs. Hij zorgde ervoor, dat de plaat in het Antwerpse in verschillende jukeboxen terecht kwam. In de jukeboxen steekt ook een (mechanische) teller, waaraan je de populariteit van de nummers kunt meten. Pas als men merkte, dat de plaat vaak gekozen werd, werd ze uitgebracht voor het grote publiek. Dat gebeurde ook met “Marina”. Latere opnames van Rocco verschenen op Moonglow tot Rocco zelf “Cardinal” oprichtte.
Marina wordt een wereldsucces en er volgen meer hits, die eigendom zijn van Nijs. Later verkoopt Nijs alles aan René Van Hoogten, behalve Marina, Manuela en Buonna notte Bambino, dat apart verkocht wordt aan EMI Duitsland. Rocco Granata schreef “Buona notte bambino” in het Italiaans voor Angelo Biondi. Het nummer was aanvankelijk een “matig” succes en bracht dus volgens Rocco niet genoeg op. Daarom zong hij zelf een Duitse versie in met het gekende (succesrijke) gevolg. Ik vind dat niet uit, maar vernam het van Rocco zelf (dixit Hendrik Vanherreweghe).
Het is pas in de jaren ’70 toen Jozef Van Hoogten (het administratieve brein) ziek werd dat Rocco zijn eigen cataloog kon terugkopen. Later slaagt hij er zelfs in om zijn 3 grootste hits ook terug te recupereren. Hetzelfde zien we gebeuren met Cardinal, het label dat zakenman-zanger Granata opricht in samenwerking met een andere platenhandelaar uit Kortrijk, dhr. Craeynest, eigenaar van de bekende platenzaak Musica, Steenpoort 10, die hij later zal uitkopen. In de jaren ’60 was dat de enige platenwinkel in Kortrijk. Later kwam daar “Maison bleu” bij, een paar huizen verder. Granata heeft in de jaren ’70 ook een eigen perserij, en een muziekuitgeverij Granata Music, dat in 1963 opgericht werd met…René Van Hoogten, die hij ook later zal uitkopen. Cardinal records had toen een enorme stal aan artiesten zoals Louis Neefs, Marva, Will Ferdy, Jacques Raymond, Miel Cools en De Elegasten. Het is in Granata Music dat hij zijn hele cataloog heeft ondergebracht. Paul Anka heeft hetzelfde gedaan met zijn cataloog die verdeeld stond onder ABC Paramount en RCA en onderbracht bij Spanka Music. Anka heeft al zijn ABC-hits heropgenomen toen hij overstapte naar RCA. Het is dus uitkijken als ge Anka muziek koopt, want sommigen horen het verschil niet tussen de originele opnames en de remakes, zelfs dj’s van de Belgische radio’s niet. Op de dubbel CD Back to Back, Paul Anka en Roy Orbison, staan wel de originele ABC-Paramount nummers. Deze zijn veelal gearrangeerd door Don Costa en klinken in mijn ogen beter dan de remakes op RCA, niettegenstaande de kwaliteit van veel ABC-Paramount persingen, te wensen overlaat. De sound op ABC-Paramount is vaak bombastischer, meer Spectorachtig, de remakes zijn zuiverder en cleaner, maar minder authentiek. “Hello Jim” was een van de eerste opnames van Paul Anka op RCA en is dus geen “remake”.
René (Ray Maxwell) speelde ook een rol voor Alberto Cortez, de ingeweken Argentijn die naar Antwerpen kwam en een cover inblikte (Sucu Sucu) dat een monsterhit werd. Cortez werd ook ontdekt door Jules Nijs. Nadien schreef Maxwell verschillende songs voor hem, maar ze haalden nooit meer het enorme succes van Sucu Sucu: Allez Allez, Renata, O Monica. Het was ook in De Witte Molen van Nijs dat Cortez zijn echtgenote leerde kennen, Renée Govaerts, die een horlogewinkel uitbaatte in Aarschot. Het stel week uit naar Spanje waar Mr. Sucu Sucu op 4 april 2019 in Madrid gestorven is.
Ik denk toch dat we mogen stellen dat de gebroeders Van Hoogten de muzikale katalysatoren waren die de Vlaamse muziekindustrie tot een vroege bloei bracht, terwijl Wallonië vooral keek richting Frankrijk en zoals zij lang bleef zweren bij Franse vertalingen van Engelstalige hits, zelfs nog toen de Beatles al opgang maakten.
Bronnen: Gust De Meyer, Kris Ameryckx, Hendrik Vanherreweghe en Wikipedia
Dylan was geen echte hitparade-artiest, vandaar mijn late ontdekking van Bwaab in 1967 met een compilatie-lp “Greatest Hits” genoemd. Daarop stond een liefdeslied dat mij direct aansprak: “She belongs to me”. Deze song was eerder uitgebracht op zijn “Bringing it all back home”-lp. De opname dateert van 14 januari 1965 en de titel zou in deze tijd de feministen de bomen injagen, alhoewel bij aanhoren van de volledige tekst wil Bob zijn geliefde niet fysisch bezitten, maar is het een uiting van trots op zijn huidig lief, Joan Baez. Waarom we dat weten is door de tekstlijn: “She wears an Egyptian ring that sparkles before she speaks”. Bob had haar die ring gegeven en met deze zin alludeert hij op haar assertiviteit, want Joan zou nooit een man toestaan dat ze zijn bezit was, zelfs Bob niet. En Bob bevestigt dit door te zinspelen op haar onwankelbare morele overtuiging: “She never stumbles, she’s got no place to fall”. Maar toch vindt hij haar voortdurend hengelen naar complimentjes zo vermoeiend: “Bow down to her on Sunday”. Opmerkelijk ook is dat de openingszin “Don’t look back” diende als titel voor de film die opgenomen werd tijdens Dylan’s tour in de UK in 1965 toen de verhouding tussen Joan en Bob op de klippen liep.
De tweede oorwurm, voor mij althans, was “Rainy Day Women 12 & 35”, opgenomen op 10 maart 1966 voor de dubbelaar “Blonde on Blonde” als laatste nummer van de Nashville sessies. Robbie Robertson was afwezig omdat hij een pakje sigaretten ging halen en de song was voltooid bij zijn terugkeer. De song lijkt wel gespeeld door een fanfare die aan de drugs was, denk aan het refrein: “Everybody must get stoned”. Zijn platenmaatschappij Columbia was zo opgezet met de song dat ze het riskeerden om als single uit te brengen, niettegenstaande de te verwachten verbanning van de radios. Toch klom het lied naar de top van de hitparades, 2de plaats in Amerika en 7de in de UK. En toch beweert Dylan dat het geen drug-song was en is, althans in de ogen van de meester: “opium, hash en pot zijn geen drugs voor mij, het verbuigt enkel mijn bewustzijn een beetje”. Tegen de biograaf Robert Shelton gaf hij toe dat hij “medicijnen” nodig heeft om de druk en het tempo te kunnen uithouden. En het was toch John Lennon die zei dat Dylan hem liet kennismaken met drugs bij hun eerste ontmoeting. In de song “Doctor Robert” van de Beatles is zelfs een verwijzing naar Dylan, door een paar keer “Bob Robert” te zingen. De inspiratie voor dit lied haalde Bob naar verluidt gedeeltelijk van een Ray Charles song: “Let’s go get stoned”, dat hij hoorde toen hij met Phil Spector een consumptie nuttigde in een koffieshop in Los Angeles.
Zou het kunnen dat “She belongs to me” ooit is uitgevoerd door The Nice in combinatie met een klassieke compositie? Volgens mij staat het zo op een live-elpee van The Nice.
Wie Tesla hoort uitspreken, denkt meteen aan de electrische bolides die geruisloos over onze wegen glijden, geÎntroduceerd door Elon Musk, de man die nu zijn pijlen richt op Mars. De naam Tesla had Musk niet uitgevonden, maar gaf hij aan zijn innovatieve auto’s omdat hij in volle bewondering was voor de uitvinder Nikola Tesla, die in de vergeethoek geraakt is. Nochtans betekende Tesla heel veel voor de toenmalige maatschappij en nu nog altijd. Hij was de concurrent van Edison die evenwel de “koers” won van de populariteit, alhoewel Tesla de betere uitvinder was. Hier kom ik later op terug.
Studenten en afgestudeerden in de Natuurkunde zullen de naam kennen als eenheid van de magnetische fluxdichtheid, een maat om de sterkte van de magnetische electrische stroom te meten op een oppervlak, opgewekt door een electrische spoel met windingen. Maar terwijl Edison zweerde bij zijn gelijkstroom (motoren) was Tesla de uitvinder en promotor van de wisselstroom (motoren), omdat deze laatste beter toeliet om elektriciteit te verplaatsen over grotere afstanden. Niemand staat er nu nog bij stil bij als hij het licht aanknipt, zijn televisie aanzet of op de trein stapt.
Nikola Tesla werd geboren als Serviër in Smiljan een dorpje in het huidige Kroatië op 10 juli 1856 als zoon van een priester, die stamde uit een militaire familie. Zijn moeder was analfabeet, maar Nikola schreef zijn vindingrijkheid toe aan haar. Hij week uit naar Amerika en kwam in contact met Thomas Edison, die bekend staat als de uitvinder van onder andere de gloeilamp in 1879, alhoewel dit onwaar is, want ene Humphry Davy had deze al bedacht in 1806. Maar Edison was een economisch en zakelijk talent en wist door arbeid en veel try-outs de lamp te verbeteren om langer te laten branden. Hij bouwde ook voort op ideeën van voorgangers maar hij was wel zo sluw om “zijn” uitvindingen te patenteren. Het was tenandere Edison zelf die zei: “mijn uitvindingen zijn het resultaat van 90% hard labeur en 10% inventiviteit”. Dan was Tesla het tegenovergestelde vernuft: 90% intellect en 10% arbeid, maar hij had geen zakeninstinct. Daarom sloeg hij met zakenman George Westinghouse de handen in elkaar om zijn wisselstroomsysteem commercieel uit te baten. George had een firma opgericht die concurreerde met Edison’s firma. Hij betaalde voor de octrooien van Tesla, maar op een bepaald moment geraakte Westinghouse in financiële problemen en Tesla redde de firma door zijn papieren patenten voor diens ogen kapot te scheuren. Tot het einde van zijn leven was dit de oorzaak van zijn latere armoede. Tesla stierf dan ook totaal berooid op een hotelkamer te New York in 1943.
Privé was Tesla een zeer excentrieke (speel)vogel, waarvan vermoed wordt dat hij een vorm van smetvrees had, waardoor hij geen enkele sexuele relatie aanging, noch met mannen, noch met vrouwen, alhoewel deze laatsten stapel liepen van hem. Vermoed wordt dat zijn obsessieve neurose voor hygiëne terug te voeren was naar de cholera die hij als twintiger had opgelopen en waarvan hij ternauwernood aan de dood ontsnapte.
Sommigen plaatsen hem op dezelfde hoogte als Isaac Newton, veel hoger dan zijn levenslange vijand Edison. Wat hebben we te danken aan dit miskend genie? De transformator, inductiemotor, tl-buis, waterkrachtcentrale, experimenten met röntgenstralen, draadloze energie-overdracht, het radio-principe nadien verder uitgewerkt door Marconi, meertrapstransformator lang gebruikt in tv-beeldbuizen, de Teslaspoel, de Tesla electriciteitszender, Teslaturbine, afstandsbediening (met radiogolven). Edison werd evenwel meer bekend door de populariteit van zijn uitvindingen omdat deze zich meer afspeelden in de amusementswereld, namelijk de gloeilamp, de fonograaf, een voorloper van de grammofoon en grammofoonplaat en zijn ontwikkelingen voor de latere speelfilm. Acht maanden na zijn dood bepaalde het Amerikaanse Hooggerechtshof dat Tesla inderdaad de enige echte uitvinder was van de radio, en niet Marconi !!! Meer mensen kwamen daarmee in contact dan met de uitvindingen van Edison. Heel opmerkelijk was ook het feit dat Tesla nooit een Nobelprijs werd toegekend, meer dan waarschijnlijk te wijten aan zijn grote mond waarmee hij tijdens zijn leven veel mensen schoffeerde.
mjcbl 7:27 pm op oktober 5, 2019 Permalink |
ok
LikeLike