Johnnie Johnson, dé Johnny B Goode
Op 8 juli 2024 zou de “vader van Rock ’n Roll” honderd jaar geworden zijn. Johnson werd geboren in Fairmant, West Virginia. Hij begon piano te spelen in 1928. Tijdens Wereldoorlog II vervoegde hij het US Marine korps en werd lid van Bobby Troup’s (*) jazz orkest, The Barracudas. Na zijn legerdienst verhuisde hij van Detroit naar Chicago waar hij gevestigde artiesten begeleidde zoals Muddy Waters en Little Walter.
Opnieuw verhuisde hij naar St. Louis, Missouri in en stelde onmiddellijk een jazz en blues combo samen, de Sir John Trio met als drummer Ebby Hardy en saxofonist Alvin Bennett(**). Ze speelden op regelmatige basis in de Cosmopolitan Club in East St.Louis. Op nieuwjaarsavond van 1952 kreeg Alvin Bennett een hartinfarct waardoor hij niet kon optreden en Johnson een “last-minute” vervanger zocht en vond bij een jonge man Chuck Berry, de enige muzikant die niet op nieuwjaarsavond moest spelen wegens zijn onervarenheid en daarom bereid was in te springen. Ondanks zijn toen nog beperkte gitaarbehendigheid voegde Berry zang en show toe en omdat Bennett niet meer kon optreden huurde Johnnie Berry in als permanent lid van het trio.
Ida Red, een song van Bob Wills stond op de setlist van het trio dat Berry herwerkte tot Maybellene en haalde de Bilboard hitlijst in 1955. Berry werd geëngageerd als solo act en zodoende werden Johnson en Hardy lid van Berry’s band. Johnson opperde: “het was gemakkelijker voor mij overal met Berry te spelen omdat die een eigen wagen had om rond te reizen voor optredens”. De volgende twintig jaar werkten de twee samen op Chuck’s liedjes zoals School Days, Roll over Beethoven, Carol en Nadine. “Johnny B. Good” was een eerbetoon van Berry aan zijn vaste pianist, wel verwijzend naar Johnson’s gedrag wanneer hij dronken was.
Berry en Johnson speelden en toerden samen tot 1973. Nadien stond Johnson niet meer op de loonlijst van Berry alhoewel ze nog af en toe eens samen speelden, tot…Berry juridisch vervolgd werd voor credits en royalties voor liedjes die ze samen schreven.
Johnson had een drankprobleem en Berry verbood hem te drinken tijdens het reizen per auto. Johnson gaf het drinken op in 1991 nadat hij nauwelijks aan een hartinfarct ontsnapte bij een optreden samen met Eric Clapton.
Johnson kreeg verder weinig erkenning en kwam aan de kost als buschauffeur tot de documentaire verscheen van het Chuck Berry concert “Hail, Hail Rock ’n Roll” in 1987. Dit optreden zorgde voor een permanente band tussen hem en Keith Richards, Eric Clapton en Steve Jordan (drummer) maar vooral voor zijn terugkeer op de muziekscène. Hij maakte zijn eerste solo-album “Blue Hand Johnnie” en Johnson begon terug wereldwijd op te treden. Eric Clapton huurde hem in als aanbevolen muzikant voor zijn jaarlijks optreden in de Royal Albert Hall, Keith Richard vroeg hem voor zijn eerste solo-album “Talk is cheap”. Verder trad hij op met Buddy Guy, John Lee Hooper, Bo Diddley en George Thorogood en toerde met Bob Weir’s band “Ratdog”.
In 1998 vertelde Johnson zelf dat “Johnny B Good” een eerbetoon was aan hem: “Ik werkte samen met Chuck Berry aan verschillende liedjes maar niet bij deze. Op een avond in Chicago speelde Berry het en vertelde mij naderhand dat het een eerbetoon aan mij was dat hij helemaal alleen gecomponeerd had en waarvan ik niks wist en waarover ik dan ook nooit gediscussieerd heb.”
In 2001 werd Johnson door Keith Richard ingewijd bij de Rock and Roll Hall of Fame als begeleider en op 80-jarige leeftijd stierf hij in 2005 aan een nierziekte en longontsteking.
(*) Bobby Troup was de componist van de klassieker “Route 66” en de echtgenoot van zangeres Julie London.
(**) Deze Alvin Bennett was niet de Alvin Bennett die later Liberty Records financieel gezond maakte als vice-president en inspiratie was voor de drie eekhoorns in de “Chipmunk Song”: Alvin, Simon en Theodore, alledrie bedrijfsleiders.
Beantwoorden